donderdag 11 augustus 2011

De keerzijde van antibiotica

1. Mens versus micro-organisme
Sinds de uitvinding van de penicilline in 1928 door Alexander Fleming zijn mens en
micro-organisme in gevecht met elkaar. Uit de geschiedenis van het gebruik van
antibiotica blijkt dat ziekteverwekkers een groot aanpassingsvermogen hebben om
te overleven.
In 1946 - vijf jaar nadat penicilline breed werd ingezet in WO II - ontdekten artsen
stafylokok. Het bleek een bacterie te zijn waar penicilline geen vat op had. Geen
probleem, want slimme farmaceuten creëerden nieuwe antibiotica. De nieuwe
medicijnen doodden resistente bacteriën en nieuwe mutanten verschenen. Nieuwe
mutanten die de recentste antibiotica overleefden. En zo ging het decennia lang,
waarbij de medicijnen veelal de overhand hadden.
Ziektes als tuberculose, bacteriële longontsteking, septikemie (bloedvergiftiging),
syfilis, gonorroe en andere bacteriële besmettingen werden zo goed als
overwonnen. Maar toch is zo’n 15 procent van de huidige tuberculose-gevallen
medicijn-resistent. Van deze 15 procent sterft 5 procent van de patiënten. En nog
steeds sterven er dagelijks ziekenhuispatiënten aan bacteriële besmettingen. Niet
omdat de besmettingen immuun zijn voor elk medicijn, maar omdat artsen te veel
tijd nodig hebben om een antibioticum te vinden of te ontwikkelen dat werkt.
Daarnaast is het ook duidelijk dat deze race tegen de micro-organismen een zware
financiële tol vergt. Omdat in veel gevallen het voor de ziekte voorgeschreven
antibioticum ontbreekt, moet een patiënt verscheidene andere proberen. In
Amerika bedragen de kosten als gevolg hiervan jaarlijks 100 miljoen dollar.

2 Darwinisme
Bacteriën ontwikkelen weerstand tegen antibiotica om dezelfde reden en op
dezelfde manier als andere organismen. Wanneer een kolonie bacteriën met
bijvoorbeeld penicilline wordt bestreden, zullen de meesten sterven. Maar een paar
zullen genen hebben die ervoor zorgen dat ze voor het medicijn immuun zijn. Deze
mutanten geven hun weerstandsgenen door aan hun nageslacht. Zo kan één
bacterie binnen 24 uur voor zo’n 17 miljoen nakomelingen zorgen! En erger nog, de
mutanten zullen hun weerstandsgen met niet verwante microben delen.
In zijn boek “The Antibiotische Paradox” schrijft Dr. Stuart Levy dat het gebruik van
antibiotica evolutionaire veranderingen heeft gestimuleerd zoals onbekend is in de
biologische geschiedenis. Uit onderzoek gebleken dat bacteriën resistent worden
voor antibiotica waar ze nooit eerder mee in contact zijn gekomen. Zo heeft de
befaamde E.coli-bacterie bij een behandeling van vrouwen met een
urinebuisbesmetting met het antibioticum tetracycline niet alleen resistentie
opgebouwd voor tetracycline, maar ook voor andere antibiotica. Levy zegt daar
over: “Het is bijna alsof de bacteriën een nieuw middel kunnen voorzien en zich
daarop aanpassen bij de confrontatie met een bestaand middel.”
Het paradoxale is dat bacteriën een nieuw leven is gegeven door de fanatieke
bestrijding van artsen en patiënten bij oude ziekten. En zeker in onze huidige
samenleving zijn patiënten mondiger en eisen antibiotica voor allerlei virale
besmettingen. En elke dosis antibiotica waar het bacterie mee wordt
geconfronteerd, helpt het opbouwen van resistentie van de bacterie. Daarom is het
kwalijk dat nog veel te vaak door artsen antibiotica wordt voorgeschreven zonder
dat duidelijk is waar de aandoening, zoals een pijnlijke keel of zelfs een
longontsteking vandaan komt.

3 Veeteelt en voedsel
Toch maakt geen enkele arts het zo bont als een boer. Vee krijgt namelijk
gemiddeld 30 keer meer antibiotica (meestal penicilline en tetracycline) toegediend
als een mens. In het kader van het behandelen en verhinderen van besmettingen.
Maar de hoofdreden om deze medicijnen toe te dienen is om de dieren sneller te
laten groeien en dus is slachtrijp te maken.
Resistentie van bacteriën ontwikkelt zich bij dieren net zoals bij mensen. En de
gemuteerde bacteriën blijven in het vlees voor consumptie zitten en dringen zo dus
bij mensen binnen. Op deze manier zijn veel salmonella-soorten resistent geworden
voor een groot aantal standaard antibiotica. Jaarlijks overlijdt een klein aantal
mensen aan de gevolgen van bacteriën uit vlees, een groot aantal wordt in min of
meerdere mate ziek.
Een nog grotere bedreiging is het drinken van melk. Zo’n 80 antibiotica zijn
toegestaan bij het behandelen van melkkoeien tegen uierbesmettingen. Nu zijn er
strenge regels voor het maximaal aan antibiotica en besmettingsgevaarlijke
bacteriën in melkproducten, maar de vraag is in hoeverre overschrijdingen hiervan
toch in de huiskamer terecht komt en wordt geconsumeerd.

4 MRSA: een voorbeeld van overdracht van resistentie
Een mooi voorbeeld van het gevaar van opbouw van resistentie is staphylococcus
aureus. Deze bacterie is beter bekend onder de naam MRSA, dat staat voor
methicilline resistent staphylococcus aureus en veelal voorkomt in ziekenhuizen.
Methicilline is het antibioticum dat doorgaans wordt gebruikt bij de bestrijding van
staphylococcus. De bacterie is verantwoordelijk voor sommige vormen van
longontsteking en voor bloedvergiftiging bij operatiewonden.
Zo’n 40 procent van alle MRSA-gevallen blijken resistent voor alle antiobiotica,
behalve voor vancomycine. Maar ook bij dit medicijn is het een kwestie van tijd
voordat resistentie gemeengoed wordt. Daar zijn wetenschappers het over eens.
Een herhaling van de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, waarbij het sterftecijfer
bij MRSA 80 procent was, lijkt een kwestie van tijd.
Onderzoekers zijn er ook achter gekomen hoe de resistentie tegen vancomycine bij
MRSA wordt opgebouwd. De oorzaak ligt bij een andere bacterie, namelijk
enterococcus faecium. Deze bacterie is ook in veel gevallen resistent tegen
vancomycine. In 1992 ontdekte een Britse wetenschapper dat het gen dat
verantwoordelijk is voor de resistentie kan worden overgebracht van enterococcus
naar staphylococcus aureus. Bacteriën zijn dus in staat overlevingsvergrotende
eigenschappen van soort op soort aan elkaar te kunnen doorgeven. En dat is
beangstigend.

5 De toekomst van antibiotica
Tot nu toe is bij iedere nieuwe ziekte – of bij het opkomen van resistentie – weer
een nieuw medicijn ontwikkeld dat ons redde. Waarom zou dat in de toekomst
veranderen? Tot midden jaren '80 zaten de farmaceutische bedrijven vol in de
ontwikkeling van antibiotica. Maar vanaf dat moment leek het erop dat de meeste
bacteriële besmettingen begonnen te verdwijnen. Bij een verzadigde markt in het
westen was de enige mogelijkheid voor farmaceutische bedrijven om verdere
expansie van antibiotica te kunnen realiseren de Derde Wereld. Maar de armoede
maakt – hoe het hard het ook klinkt – deze markt voor farmaceutische giganten
weinig interessant. Dit terwijl de ‘doorontwikkeling’ van de bacteriën in volle gang
is. Hoe nu verder?
Van belang is in ieder geval om na te denken over verschillende strategieën in de
strijd tegen infectieziekten. Daarbij is het van belang te beseffen dat bacteriën zich
op verschillende manieren weren tegen medicijnen. Ze kunnen een enzym
afscheiden dat het medicijn neutraliseert. Dat is de wijze waarop staphylococcus
penicilline bestrijdt. Ze kunnen hun celwanden zodanig aanpassen, dat de
antibiotica hierdoor niet binnen kan dringen. Op deze manier weert enterococcus
zich tegen folieeythromycin. Of ze pompen simpelweg het medicijn uit hun lichaam.
Dat is hoe E. coli zich weert tegen tetracycline.

Het lijkt daarom geen rare gedachte om ons meer te gaan richten op een ander
soort medicijnen. Onderzoekers zijn bijvoorbeeld al aan het lijken naar
chemische bestanddelen die de vermenigvuldiging van plasmiden
tegengaan. Plasmiden zorgen voor ervoor dat resistentie eigenschappen kunnen
worden doorgegeven. Een ander alternatief is de ontwikkeling van vaccins.
Er is bijvoorbeeld al vaccin tegen pneumokokken, maar bijvoorbeeld niet
tegen streptokokken en stafylokokken. De reden daarvoor is waarschijnlijk van
economische aard. Of misschien moeten we de oplossing niet in de technologie zoeken, maar ons
gezond verstand gebruiken. Bijvoorbeeld door te stoppen met het volproppen van patiënten met antibiotica bij minder ernstige besmettingen. Door het afwisselen van antibiotica bij de bestrijding van een ziekte, zodat de weerstand van de bacteriën wordt verzwakt en niet-resistente zwakkere bacteriën een kans maken te
overleven. Door te stoppen met het overmatige gebruik van antibiotica in de landbouw en veeteelt. Door het beter gebruik van ontsmettingsmiddelen door met name artsen en verpleegsters, maar in feite door iedereen in de maatschappij. Het is dan nog maar een kleine stap om te beseffen dat natuurlijke producten – zoals
zilverwater – hier een rol in kunnen spelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten